Siergrassen planten
In september en oktober kunnen we nog prima nieuwe planten in de tuin zetten, want de grond is nog warm genoeg en het scheelt ook water geven als we tussen de buien door lekker aan de slag gaan. Denk daarbij vooral ook aan siergrassen, want deze zijn juist in de herfst en de winter aangename verschijningen in de tuin.
Ruime keuze
Er zijn groenblijvende en niet wintergroene soorten, er zijn lage en hoge exemplaren en hun bloeiwijze varieert van pluim- tot veer- of aarachtig. Siergrassen hebben over het algemeen een voorkeur voor een zonnige standplaats en een licht vochtige grond. Ze wuiven en ruisen in de wind en krijgen vaak warme herfsttinten, die prachtig oplichten in het lage najaarszonnetje. In de winter vormt hun silhouet, zeker met een laagje rijp erop, een prachtig gezicht. Soorten die vooral in september en oktober bloeien zijn onder andere parelgierst (Panicum), prachtriet (Miscanthus), vedergras (Stipa) en lampenpoetsergras (Pennisetum). De meeste groeien in de vorm van stevige pollen die geen ondersteuning nodig hebben. Het hoogste groenblijvende siergras is pampasgras (Cortaderia) dat in het najaar grote witte pluimen krijgt die tot wel 2 meter hoog in de lucht reiken. Wat lagere wintergroene soorten (van circa 40 to 80 centimeter hoog) zijn onder andere zegge (Carex) en blauw schapengras (Festuca glauca). Die laatste gedijt overigens ook in droge grond.
Grassentips
- Siergrassen zorgen in combinatie met vaste planten voor een heel natuurlijke uitstraling.
- Snoei ze pas in het voorjaar terug, om van hun wintersilhouet te genieten en insecten en vogels beschutting en voedsel te bieden.
- Combineer hoge soorten, zoals prachtriet (Miscanthus), met hoge najaarsbloeiers als koninginnekruid (Eupatorium).
- Lage, groenblijvende soorten, zoals zegge (Carex morrowii of buchananii), zijn ook mooi in een pot op terras of balkon.