Top 10 lentebloeiers
De lente lijkt, afhankelijk van de weergoden, soms nog heel ver weg. Maar wie goed kijkt ziet al het eerste prille groen: nieuwe scheuten aan kale takken of de voet van plantenstengels en voorjaarsbollen die hun kopjes boven de grond steken. Vervroeg de lente met deze fijne vroegbloeiers in je tuin of op je balkon!
1. Voorjaarsbollen
Als het goed is heb je ze al afgelopen herfst in de tuin of in een pot geplant, maar anders kun je in Tuincentrum Coppelmans nu volop bloeiende voorjaarsbollen in potten, bakken, manden of glazen kopen. Zoals hyacinten, sneeuwklokjes, mini-irisjes, mininarcissen, krokussen en blauwe en witte druifjes. Als ze zijn uitgebloeid kun je ze in de tuin planten. Knip alleen de uitgebloeide bloempjes eruit en laat het loof afsterven.
2. Kerstroos
De Helleborus orientalis staat nu volop in bloei en bloeit nog wel tot april door. Deze vaste plant met wintergroen blad is er met witte, donkerpaarse, roze en gespikkelde bloemen. Hij kan ook prima in een pot en houdt van een plek in halfschaduw. Lelijk blad kun je gewoon wegknippen.
3. Longkruid
De vaste, lage Pulmonaria heeft opvallend blad met zilverwitte spikkels of vlekken en krijgt roze, blauwe, paarse, tweekleurige of parelmoerachtige bloempjes. Het longkruid staat graag op een schaduwrijke plek in vochtige grond. Doorgaans bloeit hij volop rond begin april, maar afhankelijk van de temperatuur kan dat weken eerder of later zijn.
4. Wildemanskruid
Pulsatilla is een winterhard plantje dat circa 30 centimeter hoog wordt en paarsblauwe bloemen krijgt, die na de bloei veranderen in mooie pluizige zaadhoofdjes. Het houdt van een zonnige plek en normale tot rijke grond.
5. Sleutelbloem
Er zijn heel veel soorten primula’s, voor binnen en buiten. De naam zegt het al: primula is afgeleid van het Latijnse woord ‘primus’, dat ‘eerste’ betekent. De kleur van de bloemen varieert van paars, roze en rood tot geel en wit. Met de bloeiende primula’s die nu verkrijgbaar zijn in Tuincentrum Coppelmans kun je eerst de woonkamer opfleuren, om ze daarna in de tuin uit te planten. De meeste sleutelbloemen houden van een vochtige standplaats in de halfschaduw, want het zijn oorspronkelijk bosplanten. Voor in pot zijn de kleine Primula auricula-soorten een aanrader. Hun bloempjes zijn er in heel veel kleuren en kleurcombinaties, maar ze hebben allemaal een witte ring rond het hart.
6. Kaukasische vergeet-mij-niet
De Brunnera macrophylla lijkt op een groot uitgevallen vergeet-mij-nietje. Hij krijgt groot, hartvormig blad en heel fijne blauwe bloempjes die net boven het blad uitpiepen, op een hoogte van 30 tot 40 centimeter. Hij houdt van halfschaduw en vochtige grond. Vooral de Brunnera macrophylla ‘Jack Frost’ is populair, vanwege het mooie zilvergrijze blad.
7. Maagdenpalm
Je hebt keuze uit de Vinca minor en de Vinca major. Beide zijn wintergroene bodembedekkers. De kleine maagdenpalm (de ‘minor’) bloeit doorgaans al in maart met witte, blauwe of paarse bloemen. De grote Vinca major krijgt groter blad, wordt ook iets hoger en bloeit iets later blauwpaars. De maagdenpalm groeit liefst op een schaduwrijke plek – zelfs onder een grote boom met veel wortels.
8. Tuincyclaam
De winterharde Cyclamen coum bloeit in februari en maart met delicate paars-roze bloempjes. Het zijn knolletjes die van kalkrijke, waterdoorlatende grond en schaduw houden.
9. Amandelboompje
De Prunus triloba is erg geliefd vanwege zijn vroege en rijke bloei met gevulde roze bloempjes. Hij wordt zo’n drie tot vier meter hoog en is daarom ook geschikt voor een kleine tuin. Hij houdt van zon en kalkrijke grond. Snoeien doe je na de bloei.
10. Camelia
De Camellia bloeit in het prille voorjaar met grote, roosachtige bloemen en wordt daarom ook wel Japanse roos genoemd. Hij staat graag op een beschutte plek, in licht zure, vochtige grond en in de halfschaduw. De wintergroene struik kan ook prima in een grote pot of kuip. De meest gemaakte fout is de plant in de volle zon te zetten en hem in de zomer en het najaar geen water te geven. Dan is de kans op mooie roze, rode of witte bloemen van februari tot mei een stuk kleiner.